Veldrit Amersfoort 2009

VELDRIT AMERSFOORT
Door Kees van Asten

Veldrijden: het lijkt voorbehouden aan degenen die in Vlaanderen geboren zijn. De Belgen beheersen al jaren de sport, al gooiden tot begin dit jaar Lars Boom en nu de Tsjech Zdenek Stybar regelmatig roet in het eten. Wij kennen het voornamelijk van de jaarlijkse seizoensopening in Harderwijk of natuurlijk van Sporza op TV, heerlijk op zondagmiddag op de bank na een koude ATB tocht.

Sinds een paar jaar rij ik met veel plezier af en toe in Oldebroek/’t Loo mee in de wintercompetitie, maar vanaf dit seizoen is het tijd voor het echte werk. Na een wedstrijd in de Midden-Nederland competitie in Hilversum, de clubkampioenschappen van WV Eemland en de veldrit in Hilversum, was het op 12 december tijd voor de Nationale veldrit van Amersfoort in het bos van Birkhoven. Een veldrit duurt in mijn categorie (masters) 40 minuten, maar met een beetje voorbereiding ben je al snel een hele dag bezig. De parcoursverkenning is erg belangrijk en vanwege de snelle start en de korte duur vergt ook de warming-up de nodige tijd en aandacht.

 

Ik begin na het ontbijt om 9.00 uur met een halfuurtje losrijden op de rollenbank. Kopje koffie, banaantje en dan tas inpakken, fiets in de auto en naar Amersfoort. Ik ben nog net op tijd om de start van de amateurs te bekijken en langs een stukje van het parcours te lopen. Vervolgens omkleden en warm rijden. Direct na de finish van de amateurs heb je een minuut of 20 voordat de volgende categorie start, dus dat is een mooie gelegenheid om het parcours te verkennen. Het rondje van 2500 meter ligt er mooi bij: bosgrond, mooie zandstroken en een paar steile klimmetjes. Eén daarvan gaat over in een trap en wordt gevolgd door een gevaarlijke afdaling. Weinig modder en goed lopende ondergrond: iets dat mij steeds weer opvalt vergeleken met ons eigen bos!

Als de vrouwen om 12 uur aan hun wedstrijd beginnen ga ik m’n rugnummer afhalen, nog even een blikje cola wegwerken en de juiste kleding aantrekken. Het is maar een graad of 5, maar in volle inspanning is het snel warm. Zodra de vrouwen zijn gefinished wordt het parcours gevuld met iedereen die daarna nog moet starten. Nog even een paar bochten uitproberen en goed kijken waar je kunt inhalen.

 

Tien voor één: opstellen voor de start. De deelnemers worden één voor één opgeroepen op volgorde van het regelmatigheidsklassement. Voor mij, nu op de 127ste plaats met exact 0 punten, betekent dat achteraan starten. Om 13.00 uur worden we met een man of 70 weggeschoten: een lange sprint van 500 meter over een bospaadje biedt mogelijkheden om op te schuiven, maar de hiërarchie is in het veldrijden vrij helder. Degenen die bij de eerste 20 kunnen eindigen doen dat in elke wedstrijd en de verschillen worden al snel duidelijk. Totaal anders dan in een wegwedstrijd: hier is het ieder voor zich en knokken voor iedere meter! Ik kan me in de eerste ronde nog iets naar voren werken, maar de grens is snel bereikt. Er moeten 6 ronden worden afgelegd en het lijkt of iedere ronde iets langer is dan de voorgaande. Vooral de klim met de trap is loodzwaar. Halverwege krijg ik door dat ik op de 33ste plaats lig, dat betekent dat m’n uitslag twee weken geleden in Hilversum (35ste) geen toevalstreffer was. In de laatste twee ronden van de koers verandert er weinig, al kost het steeds meer moeite om geen fatale technische fout te maken. De vermoeidheid neemt net zo snel toe als de concentratie afneemt. Er valt weinig te sprinten, dus na 40 minuten rol ik moe maar tevreden over de streep.

De rest van de dag kan vervolgens worden besteed aan het schoonmaken van de fiets en het draaien van de was!

Paginas Overzicht