Zwitsers weekend: WK Rotary

Naast de WK Duathlon lange afstand en de Powerman in het Zwitserse Zofingen en de halve triathlon van Gèrardmer vind er ietsje verderop het WK racefietsen voor Rotaryleden plaats. Een wedstrijd die Kees van Asten al eens een heuse kampioenstrui opleverde.
Kees heeft het serieus aangepakt en zelfs de Pareltriathlon voor dit hogere doel laten schieten. Afgelopen weekend bereidde hij zich voor in de Ardense cyclo vernoemd naar Claude Criquelion.

Kees: 'Het was niet mijn weekend. Opgegeven in de Kriek, het liep niet zoals het zou moeten. Na de eerste beklimmingen, die naar goede gewoonte ook nu weer diep in het rood gingen, hoor je toch in een fatsoenlijk ritme te komen. Maar dat was deze keer anders. Het bleef hangen en wurgen en dan toch steeds moeten lossen. Misschien toch iets te intensief getraind of met mijn hoofd teveel bij het Rotary WK in Zwitserland komend weekend. Hoe dan ook, al snel twijfelde ik over de zin van mijn kansloze missie en iedere duursporter weet dat als je daarover gaat nadenken het einde nabij is. Na een kilometer of 50 besloot ik in de remmen te knijpen. Sterallures volgens Sander; afstappen in een wedstrijd met het oog op een hoger doel. Laten we het daar maar op houden ....

Vrijdag begint het Rotary WK in Aubonne, bij het Meer van Genève, met de openingsceremonie. Zaterdag zijn de wedstrijden op een parcours van 5,5 km met daarin een lastige klim van 500m lang en 10% stijging. De finish is na een strook vals plat, 700 meter 3% omhoog. Redelijk selectief dus, hoewel je het in Zwitserland zwaarder kunt treffen.
Dit jaar rij ik voor het eerst in de categorie van 45-55 jaar. Deze categorie is wel het best bezet, ik denk een man of 40 aan de start met vooral een sterke Duitse en Zwitserse afvaardiging. Ook Italië en België zijn traditioneel goed vertegenwoordigd.
Omdat de wedstrijd maar zo'n 45 kilometer lang is, verwacht ik dat er toch wel een redelijk groepje bij elkaar zal blijven, misschien een sprint met een man of 10 waar ik dan bij hoop te zitten....'

Naschrift van de redactie: Kees schrijft bijna net zo goed als dat hij fietst. In 2006 schreef hij een mooi stukje wielerproza, waarvan hieronder een samenvatting te lezen valt. Enerzijds om in de sfeer te komen, anderzijds omdat de kans dat Kees weer op het podium zoals altijd groot is.

 

                                                                                                 DE STRIJD OM DE REGENBOOGTRUI

Wereldkampioen worden is de ultieme droom van ieder kind dat van sport houdt. Normaal gaat dat idee wel over als je wat ouder wordt en de beperkingen van je talenten duidelijk worden. Ook bij mij was dat het geval, totdat zich enige jaren geleden toch nog een kans voordeed om het ultieme te realiseren. Of in ieder geval, om mee te kunnen doen in de strijd om een regenboogtrui.

De strijd om de “ echte” regenboogtrui heeft mij altijd enorm aangetrokken. Ieder jaar tijdens het WK wielrennen op de weg zit ik van start tot finish achter de TV en in 1998 in Valkenburg was ik aan het parcours te vinden. Alle kampioenen vanaf 1975(Hennie Kuiper) ken ik uit mijn hoofd en hoewel de wedstrijden vaak op papier worden gedevalueerd omdat een aantal favorieten niet eens meedoet, leert de praktijk dat het vrijwel altijd fantastisch spannende wedstrijden zijn, tenminste in de finale. Welke liefhebber herinnert zich niet de adembenemende sprint van Knetemann tegen Moser, de ongekende machtsvertoning van Hinault, de wonderlijke demarrage van Zoetemelk of de ultieme vreugde van Museeuw in 1996. Zelfs de meest gelouterde wielerprofs kennen geen grotere eer dan een jaar lang de regenboogtrui te mogen dragen.

Mijn kans op eeuwige roem kwam uit onverwachte hoek. Sinds een jaar of vijf ben ik lid van de Rotary. Binnen deze wereldwijde organisatie met zo’n 1,2 miljoen leden in 170 landen zijn allerlei “subclubs” actief van mensen met een zelfde beroep of hobby. Een daarvan is de organisatie “Cycling to Serve” en deze organiseert jaarlijks naast een aantal toerevenementen en meerdaagse tochten ook een heus wereldkampioenschap voor de leden. Toen ik daar twee jaar geleden achterkwam had ik geen idee over het niveau waarop deze wedstrijd zich zou afspelen, maar als je thuis op de bank blijft zitten wordt je zeker geen wereldkampioen (vrij naar Robbie McEwen).

Dit jaar speelde de strijd zich af op het circuit van Zolder in België. Precies: de plek waar Mario Cipollini in 2002 wereldkampioen werd voor McEwen en Zabel. Gesteund door Johan en Els Ruitenbeek, die er vorig jaar ook al bijwaren, reis ik op zaterdag 2 september af naar België. Onzeker over de vorm, maar daar heeft Boogerd tenslotte ook altijd last van en die doet toch ook altijd leuk mee.
Bij het afhalen van de rugnummers wordt al duidelijk dat alle grote namen weer present zijn. De entourage op het circuit is prachtig en het podium, waar in het verleden menig formule 1 coureur is gehuldigd, ziet er aanlokkelijk uit. Toch heb ik me voorgenomen dit keer alleen voor het allerhoogste te gaan. Ik waan me kansloos in de sprint dus ik zal initiatief moeten nemen. Liever strijdend ten onder dan laf naar een derde plaats sprinten. De zenuwen gieren zoals altijd door mijn keel tijdens het warmrijden.De wind staat recht op kop in de laatste kilometer, dat ziet er niet best uit. Ik zal wel zien wat ervan komt.

Nadat Johan en Els me nog de nodige moed in hebben gesproken en zelfs voormalig concurrent Antognioli (inmiddels eencategorie ouder) me op het hart heeft gedrukt de hegemonie van Zwingenberger te doorbreken, klinkt het startschot. Het verloop is voorspelbaar. De eerste paar ronden gebeurt er weinig, maar een keiharde demarrage van Knol is genoeg om met vijf man weg te komen. Ik voel me niet super en begin ernstig te twijfelen over mijn kansen om hier alleen te ontsnappen. Nadat ons groepje na de nodige mislukte uitlooppogingen is teruggebracht tot vier man heb ik het gevoel dat ik blij mag zijn dat ik kan volgen. Toch maar eens proberen. Twee ronden voor het eind spring ik weg maar het is Zwingenberger zelf die me terug haalt. Zoals hij met iedereen doet. Hij is gewoon te sterk. Ik praat mezelf moed in: op 800 meter voor de streep in de laatste ronde moet het gebeuren. Een strook vals plat, daar zal ik links van weg wegrijden. Mijn hartslag loopt in de laatste ronde op tot ongekende hoogte. Niemand doet iets, we staan bijna stil. Ik wacht en wacht… Op de geplande plek zet ik vol aan. Ik voel dat ik tegen de kramp aan zit maar erger nog: al na vijf pedaalomwentelingen voel ik iedereen gewoon in het wiel zitten. Dit heeft geen zin. Shit, toch weer een sprint! En inderdaad, Zwingenberger sprint van kop af iedereen uit het wiel en ik word opnieuw derde. Nou ja, toch even dat mooie podium op, champagne spuiten en genieten van het Duitse volkslied.