NK Veldrijden 2010 (St. Michielsgestel)

Het ultieme genot van de kansloze veldrijder
Door Kees van Asten

 

Zaterdag 8 januari 2011, NK veldrijden Sint-Michielsgestel. Alle veldrijders die er echt toe doen of er graag bij willen horen zijn dit weekend van de partij. Wereldtop en wannabees. Lars Boom, Marianne Vos, Kees van Asten.

De wekker loopt om 6.45 uur af, maar dan ben ik al lang wakker. Hoewel er voor mij niks valt te winnen ben ik toch licht nerveus. Na een goed ontbijt en wat rekken en strekken leg ik mijn crossfiets en de reservewielen in de auto, check voor de derde keer of alles in de tas zit en vertrek. Even voor 9.00 uur parkeer ik de auto vlak bij het parcours, trek de juiste kleding en schoenen aan en begin aan de verkenningsrondjes. Het parcours ligt er aardig droog bij en ook de zandbak is te rijden. Dat wil zeggen, als je in het spoor blijft. Het is al gezellig druk op en langs het door Richard Groenendaal uitgezette rondje. Groenendaal, afkomstig uit Sint-Michielsgestel en in deze plaats in 2000 gekroond tot wereldkampioen bij de profs, is zelf ook de hele dag van de partij. Net als een andere grootheid uit het verleden, Adrie van der Poel, die wekelijks met zijn camper bij alle wedstrijden aanwezig is om zijn zoons te ondersteunen. Een aantal ploegen heeft op het middenterrein een compleet kamp opgeslagen met mecaniciens, verzorgers en rollenbanken om warm te rijden. Een combinatie van uitlaatgassen van de dieselgenerator en frituurwalm vult de landelijke Brabantse lucht; dit is wielrennen!

 

Om 10.00 uur ga ik naar de start van de masters 50+ kijken, waar crossmaatje Jack van ’t Pad meerijdt. Daarna rugnummer halen en opspelden, energiedrankje naar binnen werken en wat kleding wisselen. Dan weer verder warmrijden op de weg en snel terug om de laatste ronden van de 50+ te zien. Jack doet het prima met de 11e plaats, al had hij stiekem op meer gehoopt. Snel nog even een rondje rijden op het nu overvolle parcours en ja, je kunt in die zandbak dus ook over de kop merk ik. Slecht voor het zelfvertrouwen en bovendien zit mijn fiets nu onder het zand. Dus weer langs de auto, borstel erover en weer terug.

 

Startvak, 11.05 uur. De tweede van de vijf wedstrijden van dit NK voor vandaag. De categorie masters 40+. Renners trekken hun beenstukken en jacks uit, een paar flauwe grappen worden gemaakt. Nog één keer in de banden knijpen, zo moet het maar goed zijn. Tien minuten voor de start, het opstellen begint. Op volgorde van het regelmatigheidsklassement worden de deelnemers opgeroepen naar de startstreep. De spanning stijgt, zeker onder de favorieten. Als 44ste van de ranglijst zit ik ergens in de middenmoot. Ook ik word opgeroepen en zoek een plekje op de vierde rij. Met nog drie minuten te gaan tot het startschot is het dringen al begonnen. Als opgefokte stieren in de arena staan we te briesen tot het starthek valt. De start zal zoals altijd belangrijk zijn voor het verdere verloop.

 

Het fluitsignaal klinkt. Shit, bij de eerste poging trap ik naast m’n pedaal. Snel één trap maken, nog een keer, weer niet. Na drie pogingen zit ik eindelijk goed ingeklikt. Dit gebeurt me nooit, waarom uitgerekend in de belangrijkste wedstrijd van het seizoen? Niet nadenken, naar voren. Een veldrit is de enige wielerwedstrijd die begint in plaats van eindigt met een massasprint (en waarbij je de banden voor de start leeg laat lopen in plaats van oppompt, maar dat is weer een verhaal apart). Tweehonderd meter grasveld, dan een haakse bocht naar links het smalle asfalt op. Hier klit het weer samen, trechtervorming. Aan de rechterkant kan ik er langs en maak wat van de opgelopen schade goed. Weer 200 meter verder duiken we het veld in. In het gedrang kan ik toch weer een paar plaatsen winnen, al gaat dat niet zonder slag of stoot. Zo gaat het nog een halve ronde door, voordat ik een beetje op de plek zit waar ik met een goede start ook was uitgekomen. Dat de eerste 20 renners al een gat hebben geslagen maakt niet uit, die gaan toch te snel. Mijn veldslag zal tussen de plaatsen 20 en 40 worden gevoerd. Nu eerst maar in een ritme zien te komen, die eerste vier minuten maximaal hakken er goed in en de verzuring zit tot ver achter m’n oren (met dank aan TransAlp-maatje Jeroen voor de uitdrukking). De slingerende singletracks liggen mij beter dan de lange rechte stukken en bovendien kan er hier niemand langs. Hoewel de balken, waar je echt van de fiets moet, de twee speciaal voor de gelegenheid aangelegde bruggen en de zandbak het ritme op pijnlijke wijze verstoren begint het allemaal beter aan te voelen. Wat een stressvol begin!

 

Jack staat langs de kant en geeft in de derde ronde mijn positie door, 30e. Valt me niet tegen, een plek bij de eerste 30 had ik aan het begin van het jaar niet durven dromen. De eerste paar wedstrijden had ik veel moeite met de voortdurende tempowisselingen die het veldrijden zo zwaar maken. Gaandeweg ging het steeds beter en midden december werd ik in Hoofddorp zelfs 18e . De eerste twintig in de uitslag verdienen punten en rijden in de prijzen, dus dat telt! Nu was dat wel één van de crossen die niet al te sterk bezet waren, maar toch.

 

Even verder, als ik al niet meer weet in welke ronde ik zit, komen er twee man vanuit de achterhoede terug en ik probeer aan de pikken. Lukt niet. Bij nummer drie wel en er ontstaat iets dat lijkt op een spannend (achterhoede) gevecht. De speaker schalt met zijn opzwepende stemgeluid over het gehele drie kilometer lange parcours en samen met het publiek brengt hij de stemming er goed in. Oké, het is bedoeld voor de koplopers die zo langzamerhand van achteren beginnen te naderen, maar de sfeer is er tenminste. Sinds dit jaar geldt de 80% regel: als je meer dan 80% van de rondetijd achterstand op de koploper hebt, dus als je bijna bent gedubbeld, word je uit de wedstrijd gehaald.

 

Het blijft, althans voor mijn gevoel, een mooie strijd en aangemoedigd door Jack plaats ik kort voor de laatste brug (zo steil dat je echt op de fiets moet blijven omdat je lopend achterover zou vallen) een versnelling om nog één plaatsje te winnen. Na zes ronden rol ik voldaan over de finish: 31e en niet ingelopen door de winnaar. De winnaar bij de masters, Edwin Raats, reed rondetijden van ruim 7 minuten en ik zat boven de 8 minuten. Lars Boom zou een dag later in circa 6 minuten zijn rondjes afdraaien. Dat bedoel ik met kansloos!

Dat neemt niet weg dat het genot groot is. Je eigen grenzen opzoeken, kijken waar je nog winst op jezelf kunt boeken en steeds blijven proberen. Tegen beter weten in.

We blijven nog wat rondhangen, zien een mooie wedstrijd bij de amateurs en vieren deze dag met een broodje rookworst en een bekertje Brabantse koffie. Terwijl Adrie van der Poel de fietsen van zijn zoon schoonmaakt, wijst Richard Groenendaal ons de weg naar de kleedkamers. Het is een klein wereldje en dat geeft nou net de charme aan dit rondreizend circus dat veldrijden heet. Ja, er bij zijn en meedoen is dus echt belangrijker dan winnen!

 

Paginas Overzicht